Moerdijk zet reablement-aanpak met ergotherapie succesvol in voor cliënten en Wmo-systeem

Geplaatst: 16-1-2025

Moeten alle inwoners die zich bij de gemeente melden met de vraag naar huishoudelijke ondersteuning die ook echt krijgen? Of kan een aantal van hen, met specifieke hulp en aanpassingen, bepaalde taken toch zelf nog uitvoeren? ‘Nee’ is het antwoord op de eerste vraag, en ‘ja’ het antwoord op de tweede, weet Moerdijk inmiddels. Hoe dan? Door bij een aantal cliënten te kiezen voor reablement bij huishoudelijke ondersteuning met een onafhankelijke ergotherapeut. Een succesvolle aanpak, bewijst Moerdijk. Met meerwaarde voor de cliënten zelf én voor de Wmo-ondersteuning die onder grote druk staat.

Reablement is een manier om samen met een zorgaanvrager te werken aan herstel van zijn of haar leven en zelfredzaamheid. Met als doel om zo onafhankelijk mogelijk te zijn van de zorg. Uitgangspunt is daarbij zoveel mogelijk en zo lang mogelijk (weer) zelf kunnen doen. In bijvoorbeeld Denemarken wordt al langer gewerkt met reablement, daar is deze benadering van ouder worden een wettelijke voorwaarde om zorg te kunnen krijgen.

Groeiende druk op Wmo-voorzieningen

Moerdijk besloot in 2019 een pilot te starten om te kijken of reablement iets zou kunnen betekenen voor inwoners met een aanvraag voor huishoudelijke ondersteuning. Aanleiding was de forse stijging van deze aanvragen en de mede daardoor groeiende druk op de Wmo-voorzieningen. De afgelopen jaren onderzocht Moerdijk waar en hoe die druk eventueel verlicht zou kunnen worden. De gemeente ontwikkelde daarom zelf de ‘Scan Mens en Maatschappij’: een eigen kompas met concrete keuzes, gebaseerd op data en onderzoeken. Waar is meer inzet nodig en waar kan het misschien wat minder, of anders? Zodat hulp en ondersteuning beschikbaar blijven voor elke inwoner die het echt nodig heeft. En een sociaal domein dat betaalbaar blijft.

Pilot met reablement

Inzetten op reablement was een van de keuze-opties in de ‘Scan Mens en Maatschappij’. Moerdijk besloot daarom met een pilot te onderzoeken of op deze manier de zelfredzaamheid van een deel van de inwoners met vraag naar huishoudelijke ondersteuning kan worden vergroot. En als dat zo zou zijn, welke meerwaarde dit kan hebben voor de cliënten zelf en de gemeentelijke Wmo-ondersteuning. Tien inwoners die zich bij de gemeente meldden met een aanvraag voor huishoudelijke ondersteuning werden na hun keukentafelgesprek met de Moerdijkse Wmo-consulent geselecteerd. Ze kregen vervolgens thuis een intakebezoek van ergotherapeut Richard Mol. Hij besprak met hen onder andere hun ergonomische beperkingen. Dat zijn beperkingen aan het bewegingsapparaat die zorgen dat iemand zijn of haar woning niet ‘gewoon’ kan gebruiken. Besproken werd ook waarom ze hun aanvraag indienden, wat ze qua huishoudelijke taken niet en nog wel konden doen. Ook liepen ze samen door het huis, om te kijken welke mogelijke obstakels er waren. Richard stelde daarna een analyse op met daarin wat ze mogelijk, na persoonlijke begeleiding van hem, zelf zouden kunnen doen. Na goedkeuring door de gemeente en de aanvrager zelf ging hij met elk van hen aan de slag. Van de tien aanvragers bleken er uiteindelijk drie geen huishoudelijke ondersteuning nodig te hebben en drie slechts lichte ondersteuning.

“Positieve reacties”

“Zonder deze reablement-aanpak hadden waarschijnlijk bijna alle tien volledige huishoudelijke ondersteuning gekregen”, vertelt Pauline Joosten (wethouder Zorg in Moerdijk). “En net zo belangrijk: de reacties van deze cliënten waren positief. Want mensen willen juist graag zelf nog zoveel mogelijk doen en voelen zich ook beter als ze actief zijn. We hebben toen besloten deze benadering voort te zetten en uit te breiden.”

30 inwoners per jaar

Jaarlijks selecteert Moerdijk nu 30 inwoners die huishoudelijke ondersteuning aanvragen voor de reablement-aanpak. Dat gebeurt uiterst zorgvuldig. Op basis van het keukentafelgesprek met de Wmo-consulent wordt gekeken wie baat zou kunnen hebben bij reablement. Staat de aanvrager daar voor open dan volgt het eerste huisbezoek van ergotherapeut Richard Mol. “Deze aanpak past niet bij elke cliënt”, legt Anouk Jonas (Wmo-consulent bij de gemeente Moerdijk) uit. “Ergotherapie richt zich op het fysieke gedeelte. Iemand heeft fysieke klachten, maar zien we mogelijkheden om met specifieke training, hulpmiddelen en eventueel wat aanpassingen zijn of haar zelfredzaamheid te vergroten? Vaak blijkt iemand bepaalde huishoudelijke taken toch nog zelf te kunnen doen, door het net op een andere manier aan te pakken. Daar helpt Richard bij.”

“Wat moet een man mij leren over het huishouden?”

“Niet iedereen reageert enthousiast als ik voor het eerst aan de deur sta”, vertelt Richard Mol. “Ik heb meegemaakt dat een dame de deur opent en zegt: ‘Wat moet een man mij leren over het huishouden?’ Maar het komt ook voor dat mensen zeggen: ‘Mijn generatie heeft dit land opgebouwd, nu vraag ik hulp en dan krijg ik ergotherapie’. Ik begrijp die reacties. Ik leg dan uit hoe het zorgsysteem is opgebouwd, dat we moeten roeien met de riemen die we hebben en dat ik wel degelijk kan helpen. Dan maakt de emotie meestal plaats voor begrip en gaan we samen aan de slag. We maken samen een plan met daarin waar we aan gaan werken en waar we naar toe werken. Mensen willen echt wel en ze blijken vaak toch nog meer te kunnen dan ze zelf denken. Ik zie vaak dat mensen huishoudelijke taken nog willen uitvoeren zoals ze dat al 30 jaar doen. Maar je bent ouder geworden, hebt lichamelijke klachten. Dan moet je het anders aanpakken. Ik kan namens de gemeente ook gratis hulpmiddelen aanbieden. Een vloerwisser bijvoorbeeld. En een uitschuifbare plumeau, zodat iemand niet meer op een trapje hoeft te staan. En wat mensen uiteindelijk toch niet zelf kunnen doen, daar zetten we dan ondersteuning vanuit de Wmo in.”

“Geen kwestie van zo snel mogelijk weer weg zijn”

Het betekent in de praktijk een gemiddelde inzet van 10 uur ergotherapie per cliënt. “De een heeft wat meer nodig, de ander minder”, verduidelijkt ergotherapeut Richard. “Het is zeker geen kwestie van bij iemand binnenkomen en zo snel mogelijk weer weg zijn. Ik investeer ook in empathie. Goed luisteren naar iemands verhaal, meedenken. Soms blijkt dat tijdelijke huishoudelijke ondersteuning genoeg kan zijn, als bijvoorbeeld bij iemand sprake is van achterstallig onderhoud. Of een paar maanden lichte huishoudelijke ondersteuning, waarna iemand het prima zelf kan doen. Soms overzien mensen het zelf niet meer.”

Resultaten

Uit de resultaten blijkt dat aan het eind van alle reablement-trajecten ongeveer een derde van de cliënten geen enkele vorm van huishoudelijke ondersteuning nodig heeft. Een derde kan verder met lichte huishoudelijke ondersteuning en een derde krijgt alsnog wekelijks huishoudelijke ondersteuning. Richard Mol: “Had Moerdijk niet voor deze reablement-aanpak gekozen, dan waren waarschijnlijk alle aanvragers in de Wmo terechtgekomen. En dat hoeft dus helemaal niet, blijkt uit deze benadering.”

“Als gemeente willen we geen ‘nee’ verkopen”

“Ik kan me voorstellen dat mensen denken: leuk hoor dat reablement, maar het is gewoon een bezuinigingsmaatregel”, vertelt Pauline Joosten. “Maar dat is het absoluut niet. Natuurlijk ontkomen we er als gemeente niet aan om te kijken waar we zaken wat betreft de Wmo anders, slimmer kunnen aanpakken. Onze uitgaven stijgen, maar we ontvangen minder geld van het Rijk. Budgetten staan onder druk, en ondertussen stijgt het aantal inwoners dat een beroep doet op Wmo-ondersteuning. En dan hebben we ook nog te maken met de krapte op de arbeidsmarkt. Ook wij merken dat het steeds moeilijker wordt om de mensen te vinden die de benodigde zorg en ondersteuning kunnen bieden. Als gemeente willen we geen ‘nee’ verkopen. We willen zorg en ondersteuning kunnen blijven bieden aan inwoners die het echt nodig hebben. Dat blijft het belangrijkste. Maar we willen ook dat ze vitaal zijn en blijven en zoveel mogelijk nog zelf kunnen doen. Want daar voelt uiteindelijk elk mens zich beter bij. Daar proberen we met reablement bij deze specifieke groep iets aan te doen.”

“Mensen willen graag zelf regie houden”

“We ontkomen niet aan besparen waar dat mogelijk is, maar absoluut nooit ten koste van mensen en de zorg of ondersteuning die ze nodig hebben”, vult Anouk Jonas aan. “We zien dat mensen juist ontzettend graag zelf regie willen houden. Zelf nog een deel van het huishouden kunnen doen, in plaats van alles overdragen. Je kunt immobiel zijn, of bepaalde klachten of een ziektebeeld hebben. Maar dat wil niet automatisch zeggen dat je niks meer kunt. De reacties van de cliënten waar Richard mee werkt laten ook zien dat de overgrote meerderheid tevreden is.”

“Ik kan het iedereen aanraden”

Een van die cliënten is Serife Bulut uit Zevenbergen. Begin 2024 kreeg ze een prothese aan haar linkerheup, nadat ze vijf jaar eerder al een prothese aan haar rechterheup had gekregen. Hierdoor werd ze flink beperkt in wat ze nog zelf kon doen. Ze meldde zich daarom bij de gemeente om ondersteuning te krijgen. “Ik wist niet eens wat voor hulp ik zou kunnen krijgen”, vertelt ze. “Ik heb het altijd zelf gered met wat ik had. En ik ben nogal koppig. Ik hou van aanpakken, doorgaan tot het echt niet meer gaat. Dus het was voor mij een grote stap om überhaupt al aan te kloppen bij de gemeente om hulp. Toen ik het voorstel kreeg om met een ergotherapeut in zee te gaan was dat niet wat ik verwachtte. Maar ik ben open minded en wilde alles aanpakken dat me aangeboden werd. Het klikte meteen met Richard. Hij luistert goed, heeft goede adviezen. Bijvoorbeeld hoe ik moet zitten, hoe ik het beste kan opstaan. Hij is geduldig en herhaalt dingen desnoods steeds weer. Hij is realistisch en zegt waar het op staat. Daar moet je wel voor open staan. Ik heb er echt wat aan gehad. Ik kan nu mijn huishouding zelf nog doen en elke maand komt Richard langs om te bespreken hoe het gaat. Hij wijst me ook de weg naar behandeling voor andere aandoeningen die ik heb. Dat is ook fijn, want dat is best ingewikkeld. Ik kan het iedereen aanraden, ik hoop dat Richard nog veel meer mensen kan helpen. Als hij mij kan overtuigen en helpen moet dat bij anderen ook lukken.”

Interesse andere gemeenten

De succesvolle Moerdijkse aanpak is niet onopgemerkt gebleven. Regelmatig kloppen andere gemeenten aan met vragen om meer uitleg. Richard Mol werkt inmiddels op soortgelijke basis ook voor de gemeente Vlissingen en is met een derde gemeente in gesprek om ook daar met reablement aan de slag te gaan. “Ik werk nu samen met collega-ergotherapeut Charlotte, die me ondersteunt en ik ben in gesprek met nog een therapeut”, vult hij aan. “Samen met hen kan ik alle aanvragen nog beter behandelen en kunnen we snelheid houden in de trajecten.”

Reablement-aanpak uitbreiden?

Moerdijk onderzoekt ondertussen of de reablement-aanpak kan worden uitgebreid naar andere spectra van de Wmo-ondersteuning. Want in bijvoorbeeld Denemarken wordt reablement veel breder ingezet. Toch zegt wethouder Pauline Joosten niet automatisch: dat moeten we hier ook doen. “Ik denk dat het bij bijvoorbeeld psychische problemen moeilijk in te zetten is. We kijken nu of ergotherapie misschien ook kan helpen bij cliënten met een burn-out. En misschien kunnen we ook bij her-controles kijken of we in bepaalde gevallen kiezen voor deze aanpak. Nu zijn het alleen maar nieuwe cliënten die hiervoor in aanmerking komen.”

“Ergotherapie gaat over het fysieke gedeelte, dat past niet overal bij”, voegt Anouk Jonas toe. “Ook als we het hebben over eventuele uitbreiding geldt: het is geen bezuinigingsmaatregel. Mensen moeten er beter van worden. Daarom bekijken we dit zorgvuldig.”

Succesvol in andere gemeenten?

En betekent succesvol in Moerdijk dat reablement ook succesvol kan zijn in andere gemeenten? Ja, zegt ze. “Ik denk dat elke gemeente met deze aanpak aan de slag kan. Belangrijke voorwaarde is wel dat je met een onafhankelijke ergotherapeut werkt, die het beleid van je gemeente goed kent. Bij een ergotherapeut die werkt vanuit een zorgverzekeraar is de inwoner de baas. Maar als gemeente hebben we ook een belang en een onafhankelijke ergotherapeut kan beide belangen in het vizier houden.”

“Absoluut een win-winsituatie”

“Ja”, zegt ook Richard Mol. “Maar je moet als ergotherapeut wel feeling hebben met de Wmo en belangen van cliënt en gemeente goed kunnen afwegen. En je moet om kunnen gaan met weerstand. Het werkt niet als je als gemeente zegt ‘we pakken snel een ergotherapeut van de straat’. Er komt echt wel meer bij kijken. Maar de resultaten spreken voor zich. Het werkt: cliënten hebben er baat bij en staan uiteindelijk meer in hun eigen kracht. En het aantal mensen dat een beroep moet doen op de Wmo daalt. Absoluut een win-winsituatie.”